Drie juwelen

Het boeddhisme is ‘iets’ dat zo’n 2500 jaar geleden is ontstaan, toen de Boeddha les ging geven naar aanleiding van zijn verlichtingservaring. Sindsdien is het telkens doorgegeven en verrijkt door nieuwe generaties leraren en inmiddels is het ook hier in het Westen terecht gekomen. Wat is dat ‘iets’ dan dat is doorgegeven en velen van ons zo inspireert? Daar weten we niet zo goed raad mee. Is het een religie, een leer, een filosofie? Of een oefenpraktijk? We raken er niet over uitgepraat. De term ‘boeddhisme’ is dan ook een westerse term en in de boeddhistische teksten vind je geen definitief of eenduidig antwoord op deze vraag.

Waar de teksten wel duidelijkheid over verschaffen is over hoe de boeddhadharma, de boeddhistische leer, tot ons komt. Drie middelen, ofwel drie voorwaarden, zijn nodig om te zorgen dat het boeddhisme van generatie op generatie doorgegeven wordt. Dat zijn ook de drie zaken die jij nodig hebt als je zelf de vruchten van deze aanpak wilt plukken. Ze worden de drie juwelen genoemd: boeddha, dharma en sangha. Ik zal uitleggen wat ze inhouden.

Boeddha, dharma en sangha zijn elk zeer rijke begrippen, met verschillende lagen van betekenis. Ik zal beginnen met de meest eenvoudige uitleg. Je komt in aanraking met het boeddhisme via een leraar (de boeddha), die de leer aan je overdraagt (de dharma) in de context van een leergemeenschap (de sangha). Zo simpel is het. Nu weet je wat nodig is om deze rijke traditie te leren kennen en deze je eigen te maken. Hoe ziet dat er in de praktijk uit?

De leraar geeft je uitleg over de boeddhistische leer en begeleidt je bij de meditatie, de belangrijkste oefenpraktijk van het boeddhisme. In die rol representeert zij of hij de Boeddha, degene die deze werkwijze is gestart. Elke boeddhistische leraar heeft van haar of zijn leraar ooit toestemming, of de opdracht, gekregen om zelf les te gaan geven. Die autorisatie gaat, in mijn geval via 84 generaties van leraren, rechtstreeks terug op de Boeddha. Hart en geest vormen samen 1 begrip in het boeddhisme (shin). De hart-geest van de Boeddha is telkens overgedragen en leeft dus nog steeds. Dit is het, waarmee de leraar je inspireert en begeleidt. Hoe dan? Door de werkelijkheid te tonen zoals die is. Dat helpt je om degene te zijn die jij werkelijk bent. Dit ‘zo-zijn’ van ons bestaan, dat is de boeddha, dat is wat is overgedragen, dat is wat de leraar representeert.

De dharma is de boeddhistische leer, de beoefening of aanpak die is overgedragen. Dat is een heel scala van technieken en methoden: boeddhistische teksten om te bestuderen, zitmeditatie en loopmeditatie om te beoefenen, rituelen, beelden, mantra’s. Er is dus van alles wat je kunt doen om je het boeddhisme eigen te maken. De leer geeft ook duidelijkheid over wat dat oplevert: onder andere geestelijke rust, compassie, vrijheid, inzicht, verlichting. Alle reden dus om hier werk van te maken en te zien of dit de moeite waard is voor jou. Maar de dharma is breder dan dat: deze omvat alle verschijnselen, alle dingen, alle gedachten, alle momenten. Die kunnen allemaal inzicht brengen, verlichting. De dharma, de leer, die aan je wordt overgedragen bestaat uit alle aspecten van de werkelijkheid, de veelheid van alle aspecten van de zo-heid van ons bestaan, van boedhha.

De sangha is de boeddhistische gemeenschap, de groep waarmee je oefent. Een andere omschrijving die de Boeddha hiervoor gebruikt is ‘spirituele vriendschap’. Hij benoemt het belang dat hij hecht aan dit derde juweel van het boeddhisme als volgt: de sangha is bepalend voor het begin, het midden en de voleindiging van de weg naar de volledige realisatie van de onovertroffen volkomen verlichting. Dat is nogal wat. Als je weleens gemediteerd hebt in een groep, dan weet je waar hij het over heeft: de kracht van de meditatie is heel anders dan als je het alleen doet. De steun die je aan elkaar hebt op het spirituele pad is onontbeerlijk. Je geest is alleen van jou. Daar ben je helemaal vrij. Er is niemand die in je bovenkamer kan kijken. Uiteindelijk ben je op jezelf aangewezen als het om je spirituele ontwikkeling gaat. Toch lukt dit niet of nauwelijks zonder leraar en mensen om je heen die je vergezellen op je pad.

Ook in mijn werk, op het vlak van duurzaam onderwijs en bij het via deze weg aanpakken van het klimaatprobleem, spelen de drie juwelen voor mij een belangrijke rol. Bewustwording staat in mijn werk op de eerste plaats: het creëren van inzicht in de problematiek en in de mogelijke oplossingen. Dat is het boeddha-aspect van mijn werk. Je kan wel prachtige duurzame technologieën ontwikkelen, maar als niemand het bewustzijn heeft dat nodig is om deze toe te passen, dan schiet het niet op (dit is volgens mij al enkele decennia een belangrijke vertragende factor). Dit is ook de reden waarom ik zoveel belang hecht aan mijn meditatiegroepen en deze veel van mijn tijd, aandacht en energie schenk.

Het tweede juweel, het dharma-aspect, vertaalt zich naar het belang dat ik hecht aan goede voorbeelden en in het bijzonder aan de veelheid ervan, aan de grote aantallen. Ik probeer ervoor te zorgen dat iedereen aan alle projecten van onze stichting en aan alle deelaspecten en uitingen daarvan, kan zien waar het ons om gaat. Dat deze zichtbare vormen kloppen bij onze doelstellingen en inspirerend zijn. De details doen ertoe. Ik ervaar het als een zeer pittige opgave om met een organisatie zonder vaste financiers maar telkens weer losse projectgelden, aan deze zelf opgelegde eisen te voldoen. Het lukt ook lang niet altijd zo goed als ik wel zou willen. Oefenen, telkens weer.

Het derde juweel, sangha, is op vele manieren van belang voor mijn duurzaamheidswerk. Ten eerste natuurlijk het team waarmee ik werk, dat steeds weer van samenstelling wisselt en voor wie ik zo moeilijk zekerheid voor toekomstige werkzaamheden kan verschaffen. Het is een voortdurende opgave, uitdaging en gelukkig meestal een groot geluk om met elkaar een fijne hechte groep te maken die prettig samenwerkt, waarin ieder zich veilig voelt en waarin plezier gemaakt wordt. Gezien mijn – vaak te – serieuze karakter lukt ook dat niet altijd even goed. Bouwen aan teams speelt ook voor de leerlingen die we begeleiden, bijvoorbeeld als ze gezamenlijk een energiebesparingscampagne opzetten voor hun school. Als zij al jong leren om hun dromen in teamvorm waar te maken, werken ze later hopelijk ook met hun team aan wat hen drijft.

Even belangrijk is het werken aan een veld van gezamenlijkheid en vertrouwen met samenwerkingspartners buiten de organisatie, met wie we samen toewerken naar een duurzame toekomstige samenleving. Soms gebeurt dat losjes, in spontane samenwerking, maar steeds vaker in de meer georganiseerde vormen van coöperaties en leergemeenschappen. Achterliggend voor al het duurzaamheidswerk is het begrip van sangha als de verbondenheid met mensen en dieren elders op onze kwetsbare planeet en met voorgaande en toekomstige generaties. En dan speelt binnen het duurzaamheidsveld nog het belang van overdracht van inzicht, vaardigheden en ervaring van de ene op de andere generatie, wat noodzakelijk is om de zo broodnodige snelle ontwikkeling te kunnen doormaken en niet iedereen telkens opnieuw het wiel te laten uitvinden.

Kortom, op het vlak van de drie juwelen is altijd werk aan de winkel. Gezamenlijk vormen ze een kompas, een stappenplan om voort te gaan op je pad op een manier die iedereen ten goede komt. De drie juwelen vormen als het goed is uiteindelijk 1 geheel, een eenheid waarvan de delen elkaar aanvullen, versterken en zelfs dragen. In elk juweel zijn beide andere juwelen herkenbaar terug te zien. Een inspirerend voorbeeld van de schoonheid van Boeddha’s leer en van de eindeloze mogelijkheden om haar dagelijks in vele vormen te oefenen en in praktijk te brengen. Nog mooier wordt het als we daarin gezamenlijk kunnen optrekken, elkaar kunnen inspireren en helpen opstaan elke keer als we vallen. Om te leren van elkaars fouten, samen successen te vieren en – hopelijk – dat wat werkt ook elders toe te passen.