Leraar-leerling

De relatie leraar-leerling speelt in het (zen)boeddhisme een belangrijke rol. Het is een van de bijzondere aspecten van de Sangha, de boeddhistische gemeenschap. Het is een 1-op-1 relatie in de context van deze gemeenschap van beoefenaren, een groep waarbinnen en waarmee je je spirituele pad vorm geeft.

Boeddha herkent boeddha. De leerling herkent de meester in wat die zegt, in wat die doet, en denkt: dat wil ik ook, zo wil ik ook zijn, dat wil ik ook doen en kunnen. De leerling verlangt naar de vrede die de leraar lijkt te hebben met hoe het leven gaat, de innerlijke rust, de vrijheid waarmee die handelt en de verlichte blik van waaruit die over de werkelijkheid praat. Daarom gaat ie bij haar of hem in de leer. Dit is een keuze van de leerling. Het is de leerling die de leraar-leerling relatie bepaalt. Het belangrijkste wat de leerling moet doen, om de leer overgedragen te krijgen en zo te leren wat ie wil leren, is komen opdagen (to show up). Dus naar de zengroep komen, en ook naar het eigen meditatiekussentje thuis, telkens weer opnieuw.

Als leraar herken ik, zoals in iedereen, ook in de leerling de boeddha. Ik zie aan de ene kant dat de leerling een boeddha is: een wezen met intelligentie en gevoel, die de werkelijkheid zoals die is op elk moment van de dag of nacht waarneemt met eigen ogen, oren, neus, tong, huid en, zoals de boeddhisten het zeggen, het ‘denkorgaan’. Een volmaakt wezen, dus, dat de volkomen onovertroffen wijsheid bezit. Aan de andere kant zie ik de potentie voor groei, om vanuit angst, moeite en lijden een ontwikkeling door te maken naar vrede, inzicht, bevrijding en liefde.

Zodra jij, de leerling, op je meditatiekussentje gaat zitten, ben je een boeddha, of je je dit beseft of niet. Als je geen boeddha was, zou het niet bij je opkomen om zo’n vreemde activiteit te gaan doen: alleen maar stil zitten en niets doen. Als je geen boeddha was, zou je de kracht van de groep en van de leraar niet herkennen. En als je geen boeddha was, zou de wens niet bij je ontstaan om je boeddhaschap te ontwikkelen, om les te nemen, te lezen en te oefenen. Dat zijn allemaal aspecten van jou, van je ware aard, van je boeddhanatuur. De boeddha die je bent en de potentie om een boeddha te worden, zijn een.

De leraar-leerling relatie is een verhouding van respect, wat een understatement is: je schat elkaar zeer hoog. Je ziet, meester en leerling meestal op heel verschillende wijze, het hogere in elkaar. En je oefent samen een rituele manier van omgaan met elkaar uit die het beste in elkaar naar boven brengt.

Deze relatie is in het boeddhisme heel belangrijk. Je kunt het zien als de motor waar de hele beweging op draait. De leer wordt al vele eeuwen van leraar op leerling overgedragen. De Boeddha leefde zo’n 2500 jaar geleden, in het gebied net ten zuiden van de huidige grens tussen India en Nepal. Hij is zelf bij verschillende leraren diepgaand in de leer geweest, voor hij een totaal vernieuwende benadering ontwikkelde. Die is vervolgens van leraar op leerling overgedragen, van generatie op generatie, van toen tot nu en van daar in India tot hier in het Westen. Ik ben de 84ste generatie vanaf de Boeddha en jij bent, nu je dit leest, de 85ste generatie van deze overdracht, van deze transmissie. Is dat niet bijzonder?

In onze moderne westerse maatschappij mis ik het besef van het belang van dergelijke leraar-leerling relaties. In de middeleeuwen en nog daarna hadden we het gildensysteem, waarin de gezel jarenlang bij de meester in de leer ging om zich in een vak te bekwamen. Maar tegenwoordig lijkt er op alle terreinen zo veel vernieuwing te zijn dat oude wijsheid, kennis en ervaring, minder op waarde wordt geschat. Zeker in de huidige beroepspraktijk komen situaties, waarin langdurige overdracht van kennis en vaardigheden van leraar op leerling plaatsvindt, minder voor. Direct na de studie komen nieuwe werknemers bij grote bedrijven of bijvoorbeeld overheidsinstellingen nog weleens in een traineeship terecht, waar ze veel van leren. Dat zijn goede voorbeelden van wat mogelijk is, ook al zijn de mogelijkheden om de rest van je werkende leven door te leren in lang niet alle organisaties even goed. En er zijn wel nieuwe geluiden om ‘een leven lang leren’ breder in de maatschappij vorm te geven, die ik een warm hart toedraag.

Ik werk aan de plaats van duurzame technologie in het primair en voortgezet onderwijs, met name op het vlak van energietransitie. Daarbij tracht ik om leerlingen mee te nemen in en voor te bereiden op het vinden van oplossingen voor het klimaatprobleem. Ik heb daarvoor samen met anderen een stichting opgericht, een organisatie met een maatschappelijke doelstelling. Onze stichting heeft geen vaste inkomsten, werkt volledig op basis van subsidies en andere tijdelijke projectgelden, voor telkens wisselende projecten. Dat biedt weinig continuïteit voor de medewerkers, die vooral op tijdelijke contracten of op zzp-basis werken. Hoe kan je in een dergelijke situatie een langdurige relatie opbouwen, die het equivalent is van een leraar-leerling of meester-gezel relatie?

Juist op dit vlak is leren zo belangrijk: het werkveld van zorg voor ons leefmilieu, voor toekomstige generaties en voor de mensen in vooral de armere gebieden op onze aarde die nu al veel last hebben van milieuproblemen zoals droogte en het wegkappen van oerwouden. Op dit vlak is snelheid, om binnen enkele generaties onze maatschappij en economie drastisch te vernieuwen, van groot belang. Dat wordt lastig als je je leerprocessen, de overdracht van inzicht en vaardigheden van de een op een op de ander, onvoldoende op orde hebt.

Er is een grote transformerende beweging nodig, waar ngo’s en sociaal ondernemers een belangrijke rol in spelen, om de manier waarop we met elkaar en onze hulpbronnen omgaan totaal te veranderen. Hoe krijg je dit voor elkaar? Een super interessant probleem maar ook nijpend. De teloorgang van ons milieu gaat razendsnel en versnelt steeds meer. Kunnen wij snel genoeg leren veranderen om het tij te keren? Dat houdt mij bezig en bepaalt mijn keuzes van hoe ik te werk ga, met een focus op jongeren en het onderwijs.

Mijn leraren zijn mij dierbaar. Ik ben hen dankbaar voor het vele dat ik van hen mocht en mag leren. Steeds ben ik op zoek naar mensen met wie dat kan, zowel op het vlak van mijn duurzaamheidswerk in het onderwijs als op het vlak van zen. Om me met hen voor even of voor langere tijd te kunnen verbinden in een relatie waarin mijn leren of dat van de ander centraal staat. Ook voor jou is dit onderwerp van leraar-leerling overdracht vast relevant. Welke belangrijke leermeesters in je leven van wie je de zaken kunt leren die je belangrijk vindt en die je kunnen helpen om de bijdrage te leveren aan deze wereld die je wilt geven? Op welke terreinen is het belangrijk voor jou om te leren? Wie zijn daar voor jou de interessante mensen, de grote inspiratoren? Kan je daarbij in de buurt komen, met hen werken, naar lezingen, of op welke manier dan ook van hen leren? Of kan je onderzoeken wie er interessante kennis, ideeën of vernieuwing brengt op dat terrein? Ik wens je heel veel plezier en geluk bij je (verdere) ontdekkingstocht!

Als afsluiter wil ik je een mooie metafoor meegeven die is overgeleverd uit de zentraditie. Het gaat over hoe je je moet opstellen ten opzichte van een leraar, om daadwerkelijk in staat te zijn om van haar of hem te kunnen leren. Het is het volgende beeld: maak je bekertje leeg en plaats je lege bekertje onder de kan van de leraar. Of nog preciezer: word een leeg bekertje en plaats de leraar als een kan boven je zodat die in jou kan schenken. Wil je iets van iemand leren, zet dan je eigen kennis, ervaring, ideeën, meningen en oordelen even opzij. Je maakt bewust je bekertje, waarin je wilt ontvangen, leeg. En vervolgens is het van belang dat je je onder de leraar plaatst, dat je de verticaliteit van de relatie erkent: de leraar draagt over, jij leert en niet andersom. Zo positioneer je je op een ontvangende wijze. Als je je naast de leraar plaatst en die gaat gieten vanuit zijn kan, dan giet hij ernaast en raakt jouw bekertje niet gevuld. En de leraar, die doet wat hij altijd en bij iedereen doet en zal doen: hij schenkt.